Mijn spreekbeurt gaat over het dwergkonijn. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik sinds kort twee dwergkonijnen heb als huisdier. Ze heten konnie en Noeshie.

Ik zal eerst een stukje geschiedenis vertellen over de konijnen (de haasachtigen) en daarna over wat er allemaal bij komt kijken als je dwergkonijnen (of ook gewone konijnen) als huisdier wil houden.

Het Konijn is geen knaagdier.
Wie een konijntje ziet, dat ijverig knaagt aan van alles wat los en vast zit, denkt misschien dat het een knaagdier is. Maar het konijn valt samen met de haas onder de haasachtigen. Echte knaagdieren (hamsters b.v.) bewegen hun onderkaak naar voren en naar achteren, niet zijwaarts. Haasachtigen vermalen hun voer met cirkelende bewegingen van hun gebit. Anders dan haasachtigen houden knaagdieren het voer met hun voorpootjes vast. Maar haasachtigen rekken zich net als katten graag uit en geeuwen daarbij. Volgens moderne opvattingen zijn haasachtigen eerder verwant aan hoefdieren (geiten, paarden…) dan aan knaagdieren.

Geschiedenis van het konijn  (Hoe het konijn huisdier werd)

Vroeger werd hij vooral gefokt voor het vlees en als leverancier voor de pelzen (kleding). Maar tegenwoordig is het konijn een van de populairste troeteldiertjes. Intussen zijn er door ingrijpen van de mens meer dan 100 verschillende konijnen-rassen met allerlei kleuren en aftekeningen ontstaan. Vooral dwergkonijnen zijn zeer aantrekkelijk.  Waarschijnlijk omdat ze als volwassen dier nog als een jong uitzien en er met hun rond snoetjes en korte oortjes nog altijd een beetje kinderlijk uitzien.

Alle huiskonijnen stammen af van het wilde Europese konijn. Konijnen zijn nog niet zo lang huisdier. 4000 jaar geleden werd het wilde konijn in Spanje door zeelieden ontdekt. De oude Romeinen hielden vroeger halfwilde konijnen in ommuurde tuinen.

In de middeleeuwen fokten vooral monniken konijnen (om op te eten). Tijdens de vastperiode (als geen vlees mocht worden gegeten) stond er wel konijn op het menu, omdat konijnen niet als vlees werden beschouwd. Maar ook aan de hoven van de adel waren steeds vaker konijnen te zien. Echt tam en vertrouwelijk werden konijnen pas toen de mens ze in hokken ging houden. Dat ging met verschillende veranderingen gepaard. Het konijn werd bijvoorbeeld opvallend veel groter en zwaarder dan het wilde konijn. Na verloop van tijd verdween zelfs de camouflerende wildkleur bijna geheel. Langzamerhand ontstonden zo ten slotte de tegenwoordige raskonijnen.


Pooltjes
(dit zijn witte konijnen met rode of blauwe ogen, albino’s) waren de eerste dwergkonijnen.

Ze ontstonden uit  een ras dat de maat had van het wilde konijn: het Poolse konijn, dat om zijn goede zachte pels vroeger vooral in Saksen als stal-konijn zeer veel voorkwam.

In het begin van de 19e eeuw werd gebruik van hermelijnbont verboden. In plaats daarvan werd de zachte pels van witte konijntjes, die vooral in Polen en omstreken populair waren, veel in kleding verwerkt. Pooltjes, zoals deze konijnen met rode ogen (albino's) later genoemd zouden worden, waren kleiner dan andere konijnen, vaak niet groter dan een wild konijntje. Er werd vooral op de kwaliteit van de vacht gelet.
In Engeland hield men zich bezig met het oorfokken van de zuiver witte vorm met rode ogen, die het namaak hermelijnbont leverde. Deze albino’s werden op tentoon-stellingen getoond en omstreeks 1900 in Duitsland ingevoerd, zonder dat men er veel notitie van nam.
 Tijdens het doorfokken, pas in de 20e eeuw, ontstond er veranderingen op. De oren werden korter, de kop breder, het hele dier kleiner…..de eerste dwergkonijnen waren ontstaan!!!!! (bolvormige kop, grote opvallende ogen en een kort gedrongen, goed gevuld lichaam.)

Kleurdwergen

Gekleurde dwergkonijnen worden kleurdwergen genoemd om het verschil aan te geven met de zuivere witte Pooltjes, die rode of blauwe ogen hebben. De vachtkleuren van deze dwergjes zijn vaak precies dezelfde als die van de gewone konijnen. In de jaren dertig, 1938, kruiste een Nederlandse smid in Zuid-Holland een pooltje met een wild konijn als basis voor de fokkerij van kleurdwergen. Al in 1940 werden de kleurdwergen in Nederland met een officiële standaard als ras erkend. Ze wogen indertijd nog ongeveer 2 kilo . Steeds vormden de Pooltjes, het meest doorgefokte dwergras, de basis van de fokkerij.

Tegenwoordig ken je verschillende kleurslagen: wildkleur, haaskleur, ijzergrauw, grijs, geel, zwart, blauw, marter (+Siamees).

Kenmerken van een dwerg: korte (6cm) dicht bij elkaar staande oren, de brede in verhouding tot het lichaam grote kop, de nauwelijks zichtbare hals en de gedrongen lichaamsbouw.

Het mannetje heet de ram(mellaar). De vrouwtje heet de voedster.




Aardrijkskunde
Europees konijn

Komt voor in Europa (met uitzondering van het hoge noorden, Finland, Noorwegen en oosten, Duitsland, Rusland).
N.W. Afrika: ingevoerd in vele landen o.a. in Nieuw-Zeeland, Australië en Chili.

Ze leven op grasland, beboste gebieden, grazige rotskusten.

Deze stamvorm van het tamme konijn is in tal van gebieden buiten zijn oorspronkelijke leefgebied ingevoerd en heeft zich ter plaatse zo goed weten in te burgeren dat hij in sommige streken tot een geweldige plaag is geworden. Het Europese konijn is kleiner dan de haas;
Konijnen zijn sociale dieren, die in dicht bijeen gelegen holen leven en een kolonie kan uit een paar honderd individuen bestaan (in het wild).

Ze zijn meestal tegen de schemering en 's nachts actief, maar in gebieden waar ze niet worden gestoord, komen ze ook overdag te voorschijn. Hun voornaamste voedsel word gevormd door gras en sappige planten, maar ze eten ook door de mens gekweekte groenten en graangewassen en kunnen ernstige schade toebrengen aan jonge boompjes. 's Winters leven ze van bollen, twijgen en schors, als sappig voedsel ontbreekt. Jaarlijks worden er verscheidene nesten met jongen geboren, in Europa in de lente en zomer. Elke worp telt 3-9 jongen. (lampreien); de draagtijd duurt 28-33 dagen. De jongen worden naakt, blind en volkomen hulpeloos geboren in een speciaal werphol, de wentel, die door het moertje met plantenmateriaal en dons dat zij uit haar buikvacht plukt word bekleed. Pas na drie weken verlaten de jongen voor het eerst het hol.

Ik ga nu iets vertellen over de aanschaf van een dwergkonijn, waar je op moet letten enz.

Gezondheids-checlijst

De Aanschaf 

Het beste is om een konijntje te nemen dat 7 weken of ouder is. Een konijntje van jonger dan 6 weken kan absoluut nog niet bij de moeder weg!!!  


let goed op dat het konijntje gezond is. Kijk of het een droog neusje heeft, glanzende ronde oogjes, en niet stilletjes in een hoekje zit.

Een gezond konijn kunt u voldoende herkennen. De algemene indruk van het konijntje moet opgewekt zijn en hij moet reageren op de omgeving als u tegen hem praat. De vacht is glad, glanst en heeft geen kale plekken of parasieten (beestjes). De ogen zijn helder, stralend, niet troebel en zonder afscheidingen. De neus moet droog zijn en het konijntje mag niet niezen. ook de oren moeten schoon en zonder korstjes zijn. Het gebit van het konijn moet een correcte stand hebben. Ten slot moet het rond de anus schoon zijn, niet nat en zonder uitwerpselen.

Alleen of in een groepje?
Konijnen zijn sociale dieren. In de natuur leven ze voortdurend in groepen of kolonies. Ze zitten graag lekker tegen elkaar aan gedrukt en poetsen elkaars vacht en huppelen vrolijk om elkaar heen.


In een groep met soortgenoten voelt een konijntje zich het best thuis. Ze kunnen wel alleen maar met z’n tweetjes bijvoorbeeld. is het veel prettiger. Wilt u meer konijntjes houden, kies dan voor twee of meerdere vrouwtjes die op jonge leeftijd zonder problemen aan elkaar zijn te wennen. Anders gaan ze met elkaar vechten.

Voor het alleen houden zijn beide geslachten geschikt Mannetje of vrouwtje alleen maakt niet zoveel uit.

Een mannetje moet u echter wel laten castreren als hij vier tot zes maanden oud is, anders gaat hij spuiten met urine, zoals katten gaan sproeien, waarmee het mannetje zijn territorium markeert, is uiterst onaangenaam in huis. Na castratie verdwijnt dat gedrag en zal het diertje bijzonder aanhankelijk en lief worden.

En dan neem je je konijntje naar huis….

De juiste verzorging en huisvesting

Thuis heb je natuurlijk de kooi al klaar staan. De kooi moet een bodembedekker hebben, zoals stro, gras of houtkorreltjes, zodat het konijntje het lekker warm heeft en zodat ze lekker in kan graven. In de kooi moet een voerbakje staan. Er moet een waterfles aan de tralies hangen, of anders moet er een waterbakje staan. Bij jonge konijntjes kun je het beste een waterbak neerzetten, omdat veel jonge konijnen nog niet gewend zijn uit een fles te drinken. Tweemaal per dag moet het water verschoond worden. De bakjes moeten zwaar zijn, zodat je konijn ze niet om kan gooien. Er moet een ruif zijn voor het hooi.

In de kooi moet je, in de hoek waar je konijn keutelt, een doos zetten gevuld met een krant en daarop hooi. Dat wordt de wc. De doos moet ruim genoeg zijn dat je konijn er in kan zitten, en laag genoeg dat hij er makkelijk in kan springen. In de kooi moet een hoekje zijn waar je konijn weg kan kruipen als hij dat wil. Dus dek één kant van de kooi af, met bijvoorbeeld een handdoek. Of als de kooi groot genoeg is, zet dan een kartonnen doos op zijn kant. Je konijn kan daar dan in, maar ook op, wat ze meestal heel leuk vinden.

Wat de lichaamsverzorging betreft, hoeft u een konijntje maar weinig te helpen. Toch voelt hij zich alleen prettig en blijft gezond als de kooi zeer regelmatig wordt schoongemaakt en het strooisel steeds wordt vervangen.

Het van zichzelf schone konijn voelt zich alleen in een goed verzorgde omgeving op zijn gemak. Vochtig strooisel en vervuild drinkwater veroorzaken bovendien ziektes.

Gemiddeld word een konijn 5 tot 7 jaar oud. Toch zijn er konijnen die wel 15 tot 17 kunnen worden. Er ligt dan ook wel veel aan de gezondheid, voeding en verzorging.

Als je het konijn los wilt laten lopen:

Als je konijn niet meer schuw voor je is, mag de kooi open en mag je konijntje de ruimte waarin de kooi staat verkennen, en rond gaat snuffelen. Je moet er voor zorgen dat de ruimte veilig is:

Electriciteitsdraden mogen er niet zijn! Die moeten weggewerkt zijn of in buizen zitten. Telefoondraden ook!! Boeken en planten moeten zo gezet worden dat je konijn er niet bij kan.

Kooi en spulletjes schoonmaken

Was de eetbakjes dagelijks goed af en droog ze.

Vul de drinkfles dagelijks met vers water op kamertemperatuur. Boen de flessen twee maal per week met een speciale flessenborstel grondig schoon met heet water. Neem ook het nippeltuitje uit elkaar en maak dat schoon. Voorkom dat er algen in groeien. Verstopte buisjes moet u van binnenuit met een wattenstaafje schoonmaken.

Zodra het strooisel de urine niet meer opzuigt, vochtig wordt of onfris begint te geuren, moet het volkomen worden vervangen. Meestal moet dat 1 tot 2 keer per week gebeuren. Als uw dwergkonijnen overigens vaak op zijn toiletbakje "gaat", kunt u het stro met grotere tussenpozen vervangen.  

Als u alle strooisel vervangt, veeg dan meteen de bodem met een vochtige doek schoon of spoel en boen hem met heet water schoon als nodig is. Droog de bak daarna goed af.

 

Voeding

Konijntjes zijn niet echt veeleisend, want in de vrije natuur zijn de leefomstandigheden vaak sober, zoals in de winter of als ze in droogtegebieden leven. Dan vinden ze zeker geen rijk gedekt tafel. Maar onder andere omstandigheden eten deze kleine fijnproevers het liefst met veel afwisseling.

Hooi moet er altijd zijn. Je konijn moet 24 uur per dag zoveel hooi kunnen eten als hij wil! Zonder hooi heeft je konijn geen goede spijsvertering, en op een gegeven moment krijgt hij daar last van en wordt ziek. 

Droog kant-en-klaar voer (groenbruine korrels)

Dit voer is handig te geven, goed houdbaar en overal te koop. Als zogenaamd compleetvoer bestempeld, bevat het alle voedingstoffen, mineralen en vitamines die uw konijntje in zijn voedsel nodig heeft. Fokkers van raskonijnen voeren hun dieren zogenaamde pellets, voedingsbestanden die tot groenbruine korrels zijn geperst. Dat soort voer kunt u in de granen - en voerhandel kopen. In de dierenwinkel is allerlei kant-en-klaar mengvoer te koop, ook in kleine verpakkingen. Behalve groenvoerpellers bevat het vaak granen, allerlei zaden, wat gedroogde groenten en bovendien extra vitamines dus kortom alles wat uw konijntje nodig heeft.


Ziektes

Vanaf einde 8e week is er de kans dat het konijntje VHS krijgt, een besmettelijke dodelijk ziekte.  Laat je konijn  inenten tegen deze ziekte. De VHS-inenting moet 1x per jaar gegeven worden, het beste in het voorjaar. Maar in elk geval als je nieuwe konijntje 8 weken is.

Verder hoef je het konijntje voor wat de lichaamsverzorging betreft, maar weinig te helpen. Toch voelt hij zich alleen prettig en blijft gezond als de kooi zeer regelmatig wordt schoongemaakt en het strooisel steeds wordt vervangen.

Het van zichzelf schone konijn voelt zich  in een ruime, gezellige kooi, als hij gezond wordt gevoed, voldoende materiaal krijgt om op te knagen en als u hem voldoende beweging geeft, het beste op zijn gemak. Vochtig strooisel en vervuild drinkwater veroorzaken bovendien ziektes.

Konijntjes hebben van nature niet veel last van ziektes. Als uw konijntje wordt ondergebracht in een ruime, gezellige kooi, als hij gezond wordt gevoed, voldoende materiaal krijgt om op te knagen en als u hem voldoende beweging geeft, dan is dat de beste ziektepreventie

Ook kun je je konijntje tegen besmettelijke ziektes laten inenten bij de dierenarts. Dit moet je dan elk jaar opnieuw doen.

De meeste gezondheidsproblemen bij konijnen houden verband met foute voeding en kunnen in veel gevallen met eenvoudige hulpmiddelen uit het medicijnkastje worden verholpen.

Lichte diarree: de uitwerpselen zijn zacht en brijachtig, de vacht rond de anus is verkleefd. Verder vertoont het diertje geen opvallende symptomen.

Wat kunt u doen: maak zorgvuldig de kooi met heet water schoon, verwijder alle voedselresten en leg vers stro in de kooi. Kou, tocht en stress kunnen dit ook hebben veroorzaakt en moeten daarom altijd worden tegengegaan. Het dwergkonijn moet alleen eerstenkwaliteit hooi eten en in plaats van water kamillethee te drinken krijgen. Takken van de eik of wilg hebben ook een gunstige invloed. Als zijn toestand is verbetert, moet u het diertje toch niet meteen op groenvoer zetten. Geef hem tenminste een paar dagen lang hooi, water en droogvoer. Als de diarree niet binnen de 2 dagen is verdwenen, ga dan met uw konijntje naar de dierenarts. Neem in ieder geval wat uitwerpselen voor eventueel onderzoek mee.

Verstoppingen: die vallen jammer genoeg vaak pas op als het konijntje met gekromde rug in de kooi zit en ondanks heftig persen geen of alleen een paar keuteltjes kan afzetten. Het konijntje heeft bovendien geen eetlust mee. Als u aan zijn onderbuik voelt, kunt u merken hoe gespannen die is.  

Wat kunt u doen: kijk eerst een of de drinkfles misschien is verstopt en het diertje gebrek aan drinkwater heeft. Verwijder al het droogvoer en laat het konijntje vrij rondlopen als hij wil. Beweging kan helpen. Geef het konijntje de eerste dagen alleen lichtverteerbaar groenvoer, zoals veldsla, paardebloem of venkel. Geef, als onmiddellijke maatregel het diertje driemaal daags een theelepel lijn- of paraffineolie en masseer zijn buikje. Neem het konijntje op uw schoot en leg uw hand onder zijn buikje. Masseer gelijkmatig, met ronddraaiende bewegingen van uw vingertoppen. Uiterlijk binnen 24U. moet er duidelijke verbetering optreden. Zo niet, ga dan direct naar de dierenarts.

Heel belangrijk
Spelen

Een konijn is 's morgens en 's avonds actiever dan overdag. Overdag wil hij veel slapen en rusten, net als 's nachts. Zo zijn konijnen nu eenmaal.

Je konijn moet iedere dag een paar uur vrij kunnen rondlopen. Hij moet kunnen spelen, anders gaat hij zich vervelen en stoute dingen doen. Je kunt een stuk vloerbedekking neerleggen, en oude handdoeken. Daar kan hij in graven, zodat hij niet in het goede tapijt gaat graven. Je kunt stukken hout geven en kartonnen dozen, zodat hij niet aan het bankstel gaat knagen, of aan de plinten.

Je kunt dozen neerzetten, die dichtgeplakt zijn en waarin je gaten hebt gemaakt, zodat je konijn tunnels heeft waar hij doorheen kan lopen. Je moet zelf ook in de buurt zijn om tegen hem te praten, anders is hij eenzaam. Beter is het als je twee konijntjes hebt, want dan kunnen ze samen spelen, en elkaar likken en tegen elkaar aan liggen. Maar als je konijntje genoeg afleiding heeft, aandacht enzo, is het niet erg dat hij alleen is.

Ook in de kooi moeten dingen zijn waar je konijn mee kan spelen. Rinkelballetjes (voor katten), hele kleine kartonnen doosjes, lege closetrollen, genoeg te verzinnen.

Hor begrijp je wat je konijntje je wil vertellen…

Hoewel elk dwergkonijn een geheel eigen  persoonlijkheid ontwikkelt, vertoont het ook aangeboren gedragingen die typisch zijn voor alle konijnen. Zijn natuurlijke gedrag kan het konijn het beste uiten als hij dagelijks vrij in huis mag rondhuppelen en met soortgenoten samenleeft.

Je moet leren je konijn te begrijpen. Niet alle konijnen zijn hetzelfde. Het ene konijn wil wel op je schoot zitten, en het andere konijn beslist niet... Als een konijn niet wil moet je het niet dwingen. Respecteer het konijn en wees er vriendjes mee. Sla een konijn nooit...ze snappen dit niet, en kunnen er agressief van worden. Als je konijn bijt (dat kan gebeuren), geef dan een gil: ieieiek! Je konijn zal begrijpen dat hij iets doet wat niet goed is. Je mag een konijn nooit straffen. Ze leren hier niet van, en zullen straf nooit begrijpen. Een konijn wat gestraft wordt, wordt een schuw, of agressief konijn. 

Als je je konijn op schoot hebt, en hij bijt, betekent dat, dat hij van je schoot af wil. Hij doet dan niet stout, maar omdat hij niet kan praten wil hij je met bijten laten merken dat hij graag weg wil. Je hoeft dan niet te gillen, maar je moet hem dan vrij laten lopen. 

Een paar voorbeelden:

Luid gillen                  - Hij heeft erg veel pijn
Zachtjes fluiten                 - Hij wil met rust gelaten worden
Zacht blazen                 - Hij is geïrriteerd (hij kan gaan
Brommen                 - Ook dan is hij geïrriteerd (hij kan gaan aanvallen)
Tandenknarsen                  - Hevige pijn
Zachte maalgeluidjes tijdens het knuffelen - Hij voelt zich prettig
Met z'n kop stoten      Hij wil met rust gelaten worden
Aan z'n etensbak trekken                  - Hij heeft erge trek
In je vinger bijten bij voeden                  - "Schiet nou eens op!!
Graven                 - Ze willen een holletje graven 
Met achterpoten stampen                  - Andere konijnen waarschuwen
Op z'n achterpoten gaan staan - Alert en nieuwsgierig
Met z'n oren slaan                 - Blijheid
Plat op de grond liggen                  - Hij voelt zich prettig en rust uit
Rollen op de rug of zijden                  - Bijzonder fijn voelen (welbehagen)

vasthouden

Als je je konijntje op schoot hebt, en hij likt je, betekent dat dat hij je lief vindt. Als hij soms bijt, betekent dat meestal dat hij geen zin meer heeft, en dat hij neergezet wil worden. Als je je konijntje draagt, houd hem dan stevig vast, zonder te knellen. Konijnen hebben de gewoonte plotseling uit je armen te springen. En dat kan fout aflopen, want ze kijken niet waar ze springen. Houd altijd een arm om zijn rug, en de hand van die arm tussen zijn voorpootjes. Zo kan hij niet wegspringen. En ook niet hevig worstelen. Als je je konijn verkeerd vasthebt, en hij gaat erg worstelen, moet je snel hurken en het konijn neerzetten. Voordat hij met de scherpe nagels van zijn achterpootjes jouw armen openkrabt. Of voordat hij door dat hevig worstelen zijn rug beschadigt, en verlamd kan raken!!

Natuurlijk kun je ook een konijn buiten houden 

buiten wonen

Als je konijn in een buitenhok woont, is er al snel het gevaar dat je konijn eenzaam wordt. Konijnen zijn net als katten en honden: ze willen graag in de buurt van mensen zijn. De radio horen. Mensenstemmen. Ze hebben heel erg veel behoefte aan aandacht en aaitjes. Anders worden ze ongelukkig...

Dus als je een konijn buiten wilt houden, moet je hem een vriendje geven, een ander konijn. Het hok moet heel ruim zijn, en een apart dicht nachthok hebben. Verder moet het hok natuurlijk wind en waterdicht zijn.

Het hok staat het liefst zo dicht mogelijk bij het huis. Er moet een grote ren bij van minimaal 2x2 meter, zodat de konijnen zelf in en uit het hok kunnen. Als het hok op lage pootjes staat, kunnen de konijnen er onder kunnen liggen op warme dagen.

Zorg ervoor dat er geen vreemde katten of honden in de ren kunnen. 's Nachts moeten de konijnen in het hok met het deurtje dicht, voor hun eigen veiligheid.   hem dan vrij laten lopen.

Materiaal wat ik heb meegenomen.

Knuffelkonijnen
Een konijnenboek geschreven door Helga Fritzsche
Voer (korrels)
Gras
Str
Foto van mijn konijnen

Dit was mijn spreekbeurt

Zijn er nog vragen?????